
Vandaag is het feest: onze recent aangestelde opperbevelhebber, veldheer en belastingvrijgestelde Willem-Alexander viert zijn 58e verjaardag. Ditmaal is de Achterhoek het toneel, want waar kun je beter middeleeuws volksvermaak organiseren dan tussen de boerenkool en de weilanden van Doetinchem?
Feest in Doetinchem
In het pittoreske Doetinchem wordt vandaag alles uit de kast getrokken. Er zijn dweilorkesten, kindertekeningen en een lange stoet aan burgemeesters die hun plaatselijke trots aan de koning mogen aanbieden — een ritueel dat nog het meest doet denken aan middeleeuwse landheren die hun beste geiten kwamen aanbieden aan de kasteelheer. Uiteraard moest Willem niet door de modder waden, zoals zijn voorouders, maar werd hij keurig via de tapijtloper langs het plebs geleid, wuivend alsof hij zojuist een veldslag had gewonnen tegen de Friezen.
Kinderen zongen onderdanige liedjes, dorpsoudsten bogen diep, en de lokale bakkerij bood een taart aan waarop Willem stond afgebeeld als heerser der Achterhoek. Sommige toeschouwers kwamen in klederdracht, alsof ze een auditie deden voor een nieuwe aflevering van "Game of Thrones: de Achterhoek-editie." Er ontbraken alleen nog een paar geselen en een galg op het dorpsplein om het middeleeuwse plaatje compleet te maken.
De Heer en de horigen
Stel je voor: Willem de Veldheer, zittend op zijn troon in een tochtige burcht, omringd door hofnarren en falende ridders. De belasting innen deed hij niet zelf — nee, daar had hij zijn ruiters voor, die op gezette tijden de bevolking kwamen plukken alsof het herfst was. Iedere boer moest een vijfde van zijn oogst afstaan, en wie niet genoeg kon leveren, mocht zijn dochter meegeven als boetedoening. Ondertussen rolde Willem zelf in vaten bier, hield valkenjachten op kosten van de gemeenschap, en liet hij feestvuren aansteken terwijl het gepeupel kreunde onder honger en ziekte. Ach ja, sommige tradities zijn hardnekkiger dan de pest.
En alsof dat allemaal nog niet genoeg was, verzamelde onze veldheer natuurlijk ook zijn leger. Getooid in blinkende harnas liet Willem zijn onderdanen hun spaarpotten leegschudden om zich "tot de tanden toe te bewapenen'' voor een heilige kruistocht tegen de heiden Putin, ergens in de verre oostelijke contreien. Natuurlijk niet omdat het volk daarom vroeg, maar omdat het nu eenmaal goed staat op de internationale riddertoernooien. Sommige dingen veranderen nooit: toen betaalde je voor het paard van de koning, nu voor zijn tanks.
Misschien verlangt men diep vanbinnen wel allemaal weer naar de warme, eenvoudige hiërarchie van de middeleeuwen — lekker knechten, lekker gehoorzamen, zwaaien met een vlaggetje en vooral: nooit zelf hoeven nadenken.